Vespa Club Oostende

 

 
 
 

Op bezoek bij Joanna Ameloot, weduwe Charles Kessels, oud VCO-lid

 
joanna-ameloot01
 

De naam Kessels klinkt als een klok in de Vespawereld, vooral in Oostende, maar ook ver daarbuiten. Van 1953 tot 1984 zag je in het straatbeeld op de Torhoutsesteenweg de firma Kessels, van Vespa’s (met zaakvoeder Charles Kessels) en van fietsen (met zaakvoerder Fernand Kessels), blinken. Niet zo ver van het kruispunt met de Elisabethlaan, waar later MIDAS was gehuisvest, vond je de twee kwaliteitszaken. Tot niet zo lang geleden de Midas-garage verhuisde en er een appartementenblok plaats ruimde voor deze herinnering. Wie echt van dichtbij wil gaan kijken, treft de naam residentie Condor op de bewuste plek aan.

 
joanna-ameloot02

Opmerkzame lezers zien dat er midden jaren ’50  op de Torhoutsesteenweg nog tramsporen lagen. De bekende fietsenmerken van hoge kwaliteit Hirondelle en Main d’ Or, en onderdelen zoals Sturmey (Britse versnellingen). Bemerk ook het jaartal in de etalage: 1956.

 

Het was geen simpele zaak om bij Joanna Ameloot (° 5 april 1929, roepnaam Jeannot) aan te kloppen. Dat lag niet aan haar, eerder aan de definitieve doorstoot via haar zoon Karel die ik moeilijk kon strikken. Er gingen jaren over: een brief in zijn bus of hij nog foto’s van toen had tot een vraag bij een controlebezoek van dokter Karel Kessels, die onder andere geneesheer is bij Certimed. Het eerste medische bezoek leidde naar Anna Brouckmeersch (aangetrouwde familie via de oom van Karel), die jarenlang in Aalst de firma Kessels met haar man vertegenwoordigde. Er waren inderdaad meerdere Vespahuizen van de familie Kessels, ook nog eentje in Antwerpen. Dat gaf aanleiding tot het eresaluut voor haar 100ste verjaardag dat de Vespa Club Oostende gaf bij de Charity Rit in december ’19. De kop was er af en bij het tweede doktersbezoek in januari ’20 bij dokter Karel Kessels noteerde hij het telefoonnummer en het adres van zijn moeder op een doktersbriefje. Hij zou haar op onze komst voorbereiden, ondergetekende samen met Manu en Carlos. Door al deze omstandigheden, met een bijna zenuwachtige stem aan de telefoon, kon ik een afspraak maken. Die nervositeit was helemaal niet nodig, want een vriendelijke stem stond open voor een gesprek. Doordat ik haar zoon Karel als studiegenoot in het College had gekend, en ook haar dochter Eliane als leeftijdsgenoot, opende dat figuurlijke deuren. Ik refereerde ook naar mijn vader die als schooldirecteur in de jaren ’60 haar zoon Karel onder zijn pedagogische vleugels had. Dit waren passende ijsbrekers, dacht ik, maar eigenlijk was dat niet nodig: we waren van harte welkom. En het werd een hartverwarmend, interessant en zeer leerrijk gesprek met de zeer pientere weduwe Kessels.

 

Mevrouw Kessels stond ons in de deuropening op te wachten: we werden vriendelijk aangemaand binnen te komen en aan tafel plaats te nemen. We mochten kiezen waar we wilden, maar ‘dat’ was haar plaats, wees ze ons aan. We gehoorzaamden voorbeeldig. Meteen gaven we beleefd een doosje koekjes af uit dank en respect omdat we via haar in het verleden van de Vespa in Oostende mochten afdalen. De foto’s die ze had verzameld lagen klaar. ‘Het zijn er niet veel’, klonk het als een verontschuldiging. Dat klopte, maar het waren stuk voor stuk pareltjes. We mochten ze houden. Carlos controleerde ze één voor één en kwam tot de vaststelling dat ze haarscherp waren, van hoge kwaliteit en groter dan de standaardafmetingen. Wat mankeren we toch een knus clublokaal met een trofeeënkast met historische foto’s van de club, dacht ik in een dromerig moment.

 

En mevrouw Kessels stak van wal. Nieuw voor ons was dat Piaggio de hoofdverdelers van toen eigenlijk verplichtte een Vespaclub op te starten. Wij zagen de oprichting van Vespaclubs, eerder naïef, als enkele liefhebbers die een clubje van gelijkgezinden stichtten. Maar het was Piaggio die dat commercieel scherp had gezien. Natuurlijk ebde die verplichting snel weg in de mindset van de leden: zij waren enthousiast om te doen wat wij vandaag nog doen: samenkomen, samen rijden, evenementen organiseren. Maar hoe dan ook had Piaggio een neus voor zaken. En dat wisten we al. Piaggio was destijds als een van de eersten die het idee van merchandising gretig toepaste.

 

Mevrouw Kessels stond ons in de deuropening op te wachten: we werden vriendelijk aangemaand binnen te komen en aan tafel plaats te nemen. We mochten kiezen waar we wilden, maar ‘dat’ was haar plaats, wees ze ons aan. We gehoorzaamden voorbeeldig. Meteen gaven we beleefd een doosje koekjes af uit dank en respect omdat we via haar in het verleden van de Vespa in Oostende mochten afdalen. De foto’s die ze had verzameld lagen klaar. ‘Het zijn er niet veel’, klonk het als een verontschuldiging. Dat klopte, maar het waren stuk voor stuk pareltjes. We mochten ze houden. Carlos controleerde ze één voor één en kwam tot de vaststelling dat ze haarscherp waren, van hoge kwaliteit en groter dan de standaardafmetingen. Wat mankeren we toch een knus clublokaal met een trofeeënkast met historische foto’s van de club, dacht ik in een dromerig moment.

 

Wat ook zo treffend was in het Vespaverhaal van de familie Kessels was dat alle verhalen die we ondertussen konden optekenen van mensen die het in de jaren ’50 en ’60 hadden meegemaakt, met onze eerdere nota’s klopten. Zowel de namen van de voorzitters, de grote evenementen, de buitenlandse ritten, de vergaderlokalen in die jaren, de deelname van de Cimateirestoet: mevrouw Kessels bevestigde dit indirect door haar verhaal te vertellen. En ze deed er nog een schep nieuwe gegevens bovenop. Zo vernamen we dat het eerste lokaal van samenkomst in de Hofstraat was dat later plaats ruimde voor het lokaal in de Brasserie ‘De Normandie’ over het stadhuis. 

 

Het geheugen van mevrouw Kessels werd nog meer geprikkeld toen Manu enkele foto’s toonde die Gustaaf Beelen, Maria Decouter, Raymond Duynslaegher en Ronny Boes ons hadden bezorgd. Ze herinnerde zich ook letterlijk al deze mensen.

 

Prachtig was toen Manu de foto van de Cimateirestoet toonde die Gustaaf Beelen ons had bezorgd. ‘Kijk dat ben ik, ik herken de jas die ik toen had…’ ‘En hier, dat is mijn man Charles met kleine Karel op zijn arm…’

 
joanna-ameloot03
 

Toch bleven we voor één iets op onze honger zitten: net zoals alle andere getuigen herinnerde ze zich de eerste voorzitter die twee zonen had die ook leden van VCO waren, maar de naam van de allereerste voorzitter bleef ze schuldig. Enkel zijn bijnaam wist ze nog: ‘den oeden’. Ter plekke smeedden we het idee om in het ondertussen gedigitaliseerde stadsarchief te duiken op zoek naar de naam van de eerste voorzitter van onze club.

 

Wat in alle verhalen gelijklopend was, was de zoete glimlach die na de tijdje op het gelaat van de laatste getuigen verscheen toen ze geanimeerd begonnen te spreken over het mooie Vespaverleden. Ze hadden het allemaal over ‘een schone tijd’. De twee dames VCO-leden (Maria Decouter en mevrouw Kessels) getuigden, zonder het van elkaar te weten, wat voor hen het keerpunt van de Vespa was geweest. ‘We mochten als dames in amazonezit op die Vespa’s zitten met de spelende wind in onze mooie, wijde rokken en plots mocht dat wettelijk niet meer. Wat jammer was dat… En wat later moesten we een helm op ons mooi gecoiffeerd haar zetten…’ En kort daarop, en hier sprak Joanna Ameloot als technische kenner: ‘De mannen draaiden in onze winkel likkebaardend rond de eerste NSU’s (auto’s op basis van viertakt) die we naast de Vespa’s verkochten. De welstand groeide en nu konden ze droog verplaatsingen maken in dat smerige regenweer dat we hier kennen. Even later brachten dezelfde mannen hun vrouw mee naar de winkel en de betaalbare NSU was plots hét hebbeding.’

 

NSU gaf 5 jaar garantie op de motor, de beruchte Wankelmotor, wist Joanna te vertellen, wat hen uiteindelijk qua kosten later de das om deed. Geen last meer van die pothelm op de mooie mise-en-plies en balleages van de dames. Hun Vespa gaven ze letterlijk weg aan de firma als startkapitaal voor een NSU. Zo snel en overweldigend de Vespa toen was opgekomen, zo snel ging de verkoop achteruit tegenover Koning Auto. En dat verhaal hadden we al van Raymond Duynslaegher gehoord, meesterknecht destijds bij Kessels.

 

Mevrouw Kessels gaf ook de technische familiegeheimen van de zaak prijs. Naast het atelier hadden ze een stevig uit de kluiten gewassen spuitcabine. De klanten bij de firma Kessels konden hun Vespa qua kleur met zelfs kleurencombinaties personaliseren. De Vespa’s kwamen in grijze kleur binnen en de firma Kessels zorgde op vraag van de klant voor het spuitwerk. Op deze foto is te zien hoe bepaalde delen van de Vespa in meerdere kleuren werden geschilderd. Op Vespatreffens zag je de Oostendse Vespa’s letterlijk uitblinken.

 
joanna-ameloot04

Fier merkte mevrouw Kessels op dat het een mooie toonzaal was met aan het planfond een soort gebogen hemellichaam dat het geheel fraai opsmukte.

 

Meerdere Charles Kessels

Joanna Ameloot vertelde ons dat er in familieverband eigenlijk opeenvolgend 5 personen Charles Kessels heetten: naast de voorouders was Charles Kessels haar schoonvader, haar man en haar zoon. Toen zwenkte ze bij uitbreiding van haar verhaal uit naar haar eigen familiegeschiedenis. Ze vertelde onder andere dat ze afkomstig was van Stene Dorp van de Sandershoeve, die eigenblijk Amelootshoeve had moeten heten, en ze enerveerde zich er lichtjes over dat haar familie eigenlijk onrecht werd aangedaan. Dat haar vader de Vleesfirma Jonckheere - Ameloot eerder gesticht, had verdergezet, herkenbaar aan witte vrachtwagens met rode letters met de rode varkenskop op.. Ik bevestigde dat ik deze vrachtwagen nog in het straatbeeld gekend had en bij verrassing zei ze dat ze als jong meisje moest gaan ontvangen, een mooi woord verwijzend naar het innen van de facturen van de groothandel Ameloot aan de slagers. Ze inde de facturen bij mijn eigen grootvader die slager was in de Edmon Laponstraat en had dus mijn grootouders, mijn moeder, mijn tante en oom gekend. Mijn grootvader had een ‘motocycle’ die de firma Kessels in onderhoud had. En of de wereld klein is…

 
joanna-ameloot05

Meerdere Charles Kessels
Bekijk eens wat op voor – en achtergrond staat. Neem een vergrootglas erbij en je merkt op de achtergrond bepaalde technische specificaties. Links onderaan zie je de prijs van 16 200 frank. We weten niet exact uit welk jaar het is, maar… Mijn vader kocht in 1956 een Morris Minor voor 56 000 frank. Als we de verhouding van toen omrekenen, komt dat neer op de huidige prijsverhouding tussen een Vespa en een auto. Moraal van het verhaal: een Vespa heb je vroeger en vandaag nooit voor een spotprijs kunnen kopen.

 

Op een bepaald ogenblijk werden we op interessante weetjes getrakteerd. De firma startte in 1953, Joanna was eigenlijk het buurmeisje van het gezin Kessels en moest niet ver lopen om in kennis te geraken met Charles Kessels en omgekeerd. Ze legde tot onze eigen verbazing uit dat de allereerst Vespa in Oostende werd gekocht door Adrien Cortvriendt (de tweede VCO-voorzitter) in de ‘l Innovation (de INNO) en dat hij voor onderhoud naar de firma Kessels kwam, toen nog uitsluitende fietsen- motorzaak. Dat betekende het startschot om Vespa’s te verdelen en te onderhouden.
Ze wist dat er VCO’ers destijds naar Italië zijn gereden: het was naar Domodossola vergelijkbaar wat Gustaaf Beelen had gedaan naar Vipiteno. Treffend was dat Vespaverdeler Charles Kessels zijn kinderen Karel en Eliane verbood om in het atelier te komen. Toen mevrouw Kessels dit vertelde, staarde ze wat voor zich uit: ze wist niet precies waarom haar man dat opgelegd had. Wilde hij niet dat zijn kinderen de zaak zouden overnemen? Vond hij er te veel nadelen aan? Hij had het nooit besproken. 

 

Vele mensen zullen zich de fietsenzaak Kessels herinneren die letterlijk aansluitend naast Vespazaak lag en werd uitgebaat door Joanna’s schoonbroer Fernand en waar Eddy Merckx in 1968 (toen hij wereldkampioen was) een voet in huis had.

 

Het gezin Kessels leerde de zakenman Merckx kennen die een scherp zakelijk contract maakte met Fernand Kessels om voor 10 jaar Eddy Merckx fietsen te verkopen. Op het uitstalraam zag je letterlijk de link met Eddy Merckx. Vele foto’s fristen de fietsenzaak op.

 
joanna-ameloot06

Een schitterende foto ter gelegenheid van het huwelijk van het echtpaar Kessels in 1956 aan de Sint-Janskerk. Enkele personeelsleden van de firma Kessels en/of VCO-leden maken een erehaag aan de kerk. Bekijk ook de achtergrond: de Stuiverstraat met een prachtige vrachtwagen van de brouwer die bij toeval passeert. Hoewel, het aantal cafés destijds was torenhoog, in tegenstelling tot vandaag: dus, zo toevallig was dat wellicht niet…

 

Toen we na enkele uren mevrouw Kessels uitwuifden en in de wachtende lift stapten, stond een vriendelijke bewoonster in de lift op ons te wachten. We keken nog even of de lift het totale gewicht van vier personen kon torsen. Het stelde ons gerust dat er zes personen meekonden en dat de onderhoudsfirma OTIS was. Kris, onze collega VCO-bestuurder, zou ons desgevallend uit de nood kunnen helpen. De dame in de lift stelde aan de drie vreemde mannen een surreële vraag of we van de tandarts kwamen. Blijkbaar was er in het gebouw een tandartsenpraktijk. Een inderdaad wat vreemde vraag: stel je voor dat Manu met zweet op het voorhoofd zijn tanden aan de arts moest tonen en dat wij met z’n tweeën rondom de tandartsstoel hem moed moesten inspreken of zijn handje vasthouden. Wat een vreemde vraag van deze dame, drie vrienden tegelijk bij de tandarts … We vertelden dat we van mevrouw Kessels kwamen. Meteen vroeg de dame bezorgd hoe het met haar was. Eigenlijk mooi die bezorgdheid van deze medebewoonster. Er schuilde veel respect achter die vraag. En dat was iets wat we al de hele middag hadden aangevoeld. Het was iemand die je met mevrouw aansprak en niet met haar voornaam. Het was niet een simpel damesblad dat in haar boekenrekje lag, maar kunstboeken en historische werken. Een mevrouw om ‘U’ tegen te zeggen…

 

Bart Houwen, februari 2020