Eenmaal ter plaatse dacht het team ‘culinair’ scherp na over de eet - en stopmogelijkheden tijdens onze daguitstappen. Soms was een mens gebonden aan wat er die dag aandiende. Zo was er eens een wielerwedstrijd en zaten we even vast op een col zodat we er ter plaatse in een restaurant op de top ons te goed deden aan spijs en een beetje drank. Die dag viel dat best mee, zeker een welbepaalde vrouwelijke supporter op de voorgrond bracht ons de nodige verstrooiing. Maar die andere dag (dag twee tijdens ons verblijf in de Dolomieten) beleefden we iets moois, iets uit een prentenboek.
Het klom zowat tegen de middag aan en we hadden ons op een picknick voorbereid. Het keukenteam had zich zoals altijd uit de naad gewerkt en voor het nodige gezorgd. Als je dacht dat we in onze kitzak een boterham met choco en een kruik koffie meehadden, ben je ernaast voor de moeite. Het ging hier om verschillende soorten vleeswaren, plaatselijke kazen, brood in verschillende soorten of vormen, witte wijn, cola, water,… noem het maar op. We konden natuurlijk het beste voorzien, maar we moesten precies rond het middaguur een passende plaats passeren. We droomden, vanuit eerdere ervaringen, van een idyllisch bergriviertje, waar we onze drank konden koelen, ideaal met voldoende schaduw. Kortom, hooggegrepen parameters die allemaal moeten samenvallen. Een illusie…
Hij gaf het op dat moment al meerder keren aan, bewoog met handen en voeten om mij te kennen te geven dat hij op zoek was naar een riviertje om er te eten. Dat was Kris, ten voeten uit. Door de snelheid van rijden kon hij dat moeilijk woordelijk uitleggen, de wind en het Vespageluid maakte hem onverstaanbaar, maar ik was meteen mee. We zagen inderdaad picknicktafels op een soort gemeentelijke groenplaats, buiten de stad en we zouden stoppen. ‘Neen, verdorie neen, beval Kris me, terugkeren, ik heb daar iets gezien’. Geen mens die iets had opgemerkt. Een soort zevende zintuig inclusief met aureool en al het nodige drong zich aan Kris op, we volgende hem naar een eerder bizarre, vieze parking tussen vreemde bosschage en merkten tot onze verbazing een bergriviertje op. Toen we onze machines stilhielden en wat dichter keken, konden we onze ogen niet geloven. Een rustig kabelende rivier met voldoende ruimte erbij om onze honger te stillen. Meer dan ideaal! We gingen meteen als een volleerd team aan de slag: in een mum van tijd lag de picknick keurig verspreid, de drank werd gekoeld in de natuurlijke koelkast die zich in de vorm van de rivier aandiende, was Johnny pootjebadend in het zeer frisse bergwater al in de sfeer, volgde ik zijn initiatief voor een korte tijd – een mens kan daar ten hoogste één minuut in waden – Carlos aan de slag met zijn camera, gewoonweg prachtig.
De lezer die mij kent kan nauwelijks geloven dat ik en niemand anders de oplossing bood aan het feit dat de witte wijn niet open te krijgen was: niemand, behalve ik, had zijn Zwitsers mes bij zich met kurkentrekker zodat de frisse witte wijn als apero in onze monden kon vloeien. Zelfs Luc die de halve wereld met zijn Vespa meezeulde had alle soorten tangen, messen, plakband, ijzerdraad (kwam later van pas om de uitlaat van Kris te fixeren) en ander fraais mee. Maar een kurketrekker, nochtans een wezenlijk onderdeel bij dergelijke reizen, had hij niet bij. De reisleider bracht de oplossing. Mooi toch?